Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De koning nu [11]reikte den gouden scepter Esther toe. Toen rees Esther op, en zij stond voor het aangezicht des konings. 11. Daarmede te kennen gevende zijn genade en gunst tot haar. Zie boven, hfdst.4 vs.11, en hfdst.5 vs.2. Het schijnt dat de koning tegelijk Esther te kennen gaf dat zij zou opstaan en zeggen wat haar begeerte was.